Voordat je begint met het plaatsen van noten op een notenbalk, moet je nadenken hoe de noot gaat klinken. Als je dat hebt bedacht, dan kun je de noot op de notenbalk zetten.
Ieder lijntje op de notenbalk geeft een toonhoogte aan. Zoals je hieronder kunt zien, zijn er noten die op een lijntje zitten en tussen een lijntje. Je kunt ook zien wat de naam is van de toonhoogte. Er is ook een noot die een eigen lijntje heeft (De eerste 'C'). Dat zijn hulplijntjes. hier vind je meer informatie over hulplijntjes.
Hoe hoger de noot op de notenbalk staat, hoe hoger de noot is.
Er zijn een paar ezelsbruggetjes waardoor je kunt onthouden waar de noot staat. De noten tussen de lijntjes heten: 'F', 'A', 'C' en 'E'. Met deze letters kun je het woord 'FACE' maken. Dat is het eerste ezelsbruggetje. Je hebt ook een ezelsbruggetje voor de noten die op de lijnen staan. De 'E', 'G', 'B', 'D' en 'F'. Hiermee kun je geen woord vormen. Je kunt er wel een zin mee vormen: 'Eet Geen Bananen Dom Fruit.'. Het is misschien een gekke zin, maar je kunt er wel de plaatsen door onthouden!
Als je een toon hebt waar een stokje aan vast zit, dan is het net iets moeilijker met het plaatsen van de noten. Als een noot boven de (middelste) 'B' zit, moet het stokje aan de linkerkant omlaag wijzen. Als de noot onder de 'B' zit, wijst het stokje aan de rechterkant naar boven. Als de noot op de 'B' zit, dan mag je zelf kiezen wat je doet.
Ieder lijntje op de notenbalk geeft een toonhoogte aan. Zoals je hieronder kunt zien, zijn er noten die op een lijntje zitten en tussen een lijntje. Je kunt ook zien wat de naam is van de toonhoogte. Er is ook een noot die een eigen lijntje heeft (De eerste 'C'). Dat zijn hulplijntjes. hier vind je meer informatie over hulplijntjes.
Dit is een notenbalk. |
Er zijn een paar ezelsbruggetjes waardoor je kunt onthouden waar de noot staat. De noten tussen de lijntjes heten: 'F', 'A', 'C' en 'E'. Met deze letters kun je het woord 'FACE' maken. Dat is het eerste ezelsbruggetje. Je hebt ook een ezelsbruggetje voor de noten die op de lijnen staan. De 'E', 'G', 'B', 'D' en 'F'. Hiermee kun je geen woord vormen. Je kunt er wel een zin mee vormen: 'Eet Geen Bananen Dom Fruit.'. Het is misschien een gekke zin, maar je kunt er wel de plaatsen door onthouden!
Als je een toon hebt waar een stokje aan vast zit, dan is het net iets moeilijker met het plaatsen van de noten. Als een noot boven de (middelste) 'B' zit, moet het stokje aan de linkerkant omlaag wijzen. Als de noot onder de 'B' zit, wijst het stokje aan de rechterkant naar boven. Als de noot op de 'B' zit, dan mag je zelf kiezen wat je doet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten